Algemene wetgeving.
- Bij voertuigen die voor het eerst in het verkeer werden gebracht vóór 1 januari 1991, is er geen verplichting om veiligheidsgordels te hebben.
- In motorhomes die tussen 1 januari 1991 en 31 maart 2003 in het verkeer werden gebracht, moeten er veiligheidsgordels aanwezig zijn. Doch, enkel voor de voorste zitplaatsen; dat zijn bestuurder en bijrijder.
- Wanneer een passagier zit op een zitplaats die voorzien is van een veiligheidsgordel (zelfs als dat niet verplicht is) is die verplicht om de gordel te dragen. Plaatsen die voorzien zijn van een veiligheidsgordel moeten ook altijd als eerste ingenomen worden.
- Motorhomes die na 31 maart 2003 in het verkeer werden gebracht, moeten uitgerust zijn met veiligheidsgordels op alle naar voren én naar achteren gerichte zitplaatsen. Bij zitjes die dwars/zijdelings gemonteerd zijn, geldt de verplichting niet.
- Voor het vervoer van kinderen gelden dezelfde regels als bij vervoer in een gewone personenwagen en dient gebruik gemaakt te worden van kinderstoelen, autozitjes…
- Meereizende passagiers beïnvloeden het nuttig laadvermogen van de motorhome.
Zitplaatsen.
De constructeur van de motorhome bepaalt, bij de homologatie van het nieuwe voertuig, hoeveel en welke zitplaatsen er wettelijk mogen gebruikt worden tijdens het rijden. Dat betekent dat die zitplaatsen voldoen aan de vereiste veiligheidsnormen en dus ook voorzien zijn van veiligheidsgordels.
De zitplaatsen die niet voorzien zijn van een gordel, mag u dus niet gebruiken tijdens het rijden.
Vanaf 4 april 2017, moeten deze plaatsen duidelijk aangeduid worden met een afbeelding of pictogram. De verplichting geldt voor motorhomes die werden ingeschreven vanaf 29 oktober 2013.
Sinds 3 juni 2018 wordt er bij het ontbreken van de aanduiding, een keuringsattest met beperkte geldigheid van 3 maanden afgeleverd.
Er zijn geen wettelijke voorschriften die bepalen hoe deze pictogrammen er moeten uitzien, noch welke grootte ze moeten hebben. Hieronder enkele voorbeelden: